21 maart is de internationale dag tegen racisme en discriminatie. Dagelijks worden mensen gediscrimineerd, uitgesloten en ongelijk behandeld op basis van een identiteitskenmerk. De strijd tegen racisme is nog lang niet gestreden, daarom is het belangrijk om extra aandacht te geven aan de ongelijkheid en te streven aan rechtvaardigheid.
Het idee heerst dat alleen slechte mensen zich schuldig kunnen maken aan racisme. Het is slecht, namelijk, om racistisch te zijn – en dus denkt men vaak dat men ook ineens toegeeft een slechte persoon te zijn door te erkennen dat men, al dan niet onbewust, bijdraagt aan een racistisch systeem. Het is een logische conclusie, maar wel één die voorbijgaat aan de kern van wat antiracisme is – antiracisme gaat niet om het vellen van morele oordelen, het gaat om het vaststellen van systemische problemen in de maatschappij en het (proberen) wegwerken ervan. Mensen die zich toewijden aan de antiracistische strijd hebben zelden de tijd om mensen te beoordelen op hun moraliteit, noch hebben ze hiervoor de autoriteit.
Echte inclusie kan alleen als je, als persoon en maatschappij, aanvaardt dat iedereen verschillend is, verschillende noden heeft, de wereld anders beleeft en percipieert. Het betekent dat je een constante oefening moet doen om te blijven kijken naar de ander – wat heeft die nodig, dat ik niet nodig heb, waardoor ik er niet reflexmatig aan denk? Wat maakt die mee dat ik niet meemaak, waardoor ik het vaak niet zie? Wat doe ik (onbewust) mis, waardoor ik diens leven (onbewust) moeilijker en pijnlijker maak? Kortom: welke privileges heb ik en kan ik inzetten om ervoor te zorgen dat de situatie tussen ons gelijkwaardiger is, dat de machtsverhouding wat meer in balans is?
Echte inclusie vergt dus enorm veel empathie en introspectie. Het gaat om: ‘hoe zorg ik dat de wereld eerlijker is?’ Het betekent dat je moet aanvaarden dat je niet de norm bent, ook al heb je dit altijd gedacht, omdat je altijd in de meerderheid bent geweest, en dat je hierdoor onwetend zal zijn over de struikelblokken waarmee zij die in de minderheid zijn en überhaupt nooit hebben kunnen denken de norm te zijn, geconfronteerd worden. Het vraagt een pijnlijke vorm van eerlijkheid naar jezelf en naar anderen. Omdat je moet aanvaarden en toegeven dat je niet alles weet, en dat je hierdoor misschien foute of kwetsende dingen hebt gedaan en doet, soms met de beste intenties.
Dat is de eerste stap in de strijd tegen racisme: erkennen dat je, als niet-Zwart persoon, niet perfect bent, dat je fouten hebt gemaakt, dat je fouten zal blijven maken, maar dat je desondanks je best zal moeten blijven doen, om introspectief te zijn, om te blijven groeien, om niet alleen te luisteren, maar ook actief aan de slag te gaan met de kritiek die je ongetwijfeld zal ontvangen. Het betekent dat je niet mag denken dat je niet in staat bent om racistisch te zijn, enkel en alleen omdat je een ‘goede’ persoon of onderneming bent. Integendeel, het betekent zelfs dat je moet aanvaarden dat je waarschijnlijk racistisch zàl zijn. Want: alle mensen die een privilege hebben op een bepaald vlak (hier: ras), zullen dat privilege dragen ten koste van zij die het privilege niet of in mindere mate hebben.
Het is ongemakkelijk om dat te aanvaarden. Dat je mensen hebt uitgesloten, gekwetst, dat je hebt bijgedragen aan de onderdrukking van een ander. Het is ongemakkelijk om toe te geven dat ook jij racistisch bent (geweest). Maar als je je boven dat ongemak kan zetten, boven de reflexieve reactie die in jou opgewekt wordt als iemand tegen je zegt dat iets wat je hebt gedaan, gezegd of waarvan je hebt gehouden racistisch was, als je hebt aanvaardt niet perfect te zijn en op bepaalde vlakken een perpetuele leerling te moeten blijven – dan pas kan je iets veranderen. Dat is wanneer je weg stapt van de discussies over ‘waarom doe je alsof ik een slechte persoon ben, terwijl ik erg geef om mijn medemens?’, ‘waarom zou ik geprivilegieerd zijn, terwijl mijn leven ook moeilijk is (geweest)?’, ‘moet ik me nu schuldig gaan voelen?’, en het echt kunt gaan hebben over datgene wat er toedoet: hoe zorg ik ervoor dat de wereld eerlijker is, dat iedereen gelijke rechten kan hebben en beoefenen, hoe draag ik bij aan een gelijkwaardige maatschappij?
De internationale dag tegen racisme en discriminatie is er om ervoor te zorgen dat we, minstens één dag per jaar, stilstaan bij alle manieren waarop mensen van kleur, en in het bijzonder Zwarte mensen, slachtoffer zijn van racistische discriminatie wereldwijd. Het is een dag waarop er heel veel wordt gesproken, gedebatteerd, en nagedacht over wat racisme juist is en hoe het voorkomt in de maatschappij. Maar laat het vooral ook de dag zijn waarop men na de gesprekken, debatten en gedachten, echt overgaat tot actie – tot het echt bestrijden van racisme en discriminerende uitspraken en vooroordelen, binnen onszelf, binnen onze organisatie, en binnen onze samenleving.
Ga samen met ons de strijd aan tegen racisme!
We rijken je graag tips en tools aan om actief aan de slag te gaan.
Workshop: 'Actief discriminatie, validisme & racisme aanpakken op de werkvloer'