In 'Door de ogen van...' laten we collega's aan het woord over een inclusie-topic dat onlangs in de actualiteit kwam. Deze maand geeft collega Uwi (die/hun) hun mening over hoe blij die is dat “de tiktok-generatie” de deur heeft opengezet voor een discussie over wat we precies verstaan onder productief zijn, hard werken en je beste beentje voor zetten. Bedoeld of onbedoeld is het een generatie die mee de schouders zet onder het normaliseren van DEI*-principes.
Vorig jaar maakte het brede publiek kennis met de term ‘silent quitting’. Velen dachten automatisch dat het ging over ongeïnteresseerd de werkdag uitzitten waardoor andere collega’s met meer werk werden opgezadeld. Maar als we de term eens goed onder de loep nemen, zien we dat het gaat over: beseffen wat je waard bent, waarvoor je getekend hebt, op welke plaats je het best werkt én niet pikken dat je steeds meer werk acht te verzetten voor hetzelfde loon.
“We hebben dezelfde waarden, maar normen – hoe we invulling geven aan onze waarden - verschuiven.”
Sommigen stelden luidop de vraag waar deze nieuwe generatie ‘the audacity’ vandaan haalde om zo in te gaan tegen hun leidinggevenden, maar je kan je ook de vraag stellen waarom de oudere generaties denken dat ze niet meer worden gerespecteerd. Het is een vraag dat in heel wat van mijn vormingen naar boven komt en dat steeds kan worden herleid naar: “we hebben dezelfde waarden, maar normen – hoe we invulling geven aan onze waarden - verschuiven”.
Waar lang een norm heerste van hard en hiërarchisch werken, zien we dat deze termen niet meer hetzelfde gewicht dragen als vroeger. Jongeren en (jong)volwassenen vandaag de dag kijken met enige afkeer naar deze termen.
Het gaat niet meer over je leven lang in éénzelfde bedrijf of organisatie werken om te bewijzen dat je goed bent en zo te tonen dat je doorzettingsvermogen hebt. Nee, dat laatste krijgt de werkgever pas te zien wanneer die de werknemer beloont en waardeert naar waarde en niet als een zoveelste nummertje ziet. Het gaat niet meer over ‘waarom wil je voor ons werken’, maar ‘wat heb je nodig om voor ons te willen werken’. Een fenomeen dat sneller dan ooit verspreidde. Niet enkel omwille van het internet, maar ook omdat een wereldwijde pandemie mensen verplichtte om af te remmen en even stil te staan.
Wie reeds aan het werk was, kreeg de tijd om even uit te zoomen op de ratrace die we massaal hadden genormaliseerd. Tijd om zich af te vragen of de heersende werkmentaliteit eigenlijk nog wel gezond was. Media en studies spraken over ‘the big quit’ of ‘the great resignation’. Wie daarentegen nog aan de startblokken stond, kreeg de tijd om te kijken of de huidige werkcultuur wel eentje was waarin ze wouden terechtkomen. En ja, het was dan ook die laatste groep die besloot dat ze enkel de arbeidsmarkt wouden betreden mits ze hun eigenheid mochten behouden. Een vraag die ook andere (minderheids)groepen stellen, maar waar moeilijk gehoor voor werd gevonden.
Op Tiktok en andere sociale media zie je wel eens filmpjes over hoe Gen Z’ers hun mails afsluiten met ‘mij niet bellen’ en ‘mijn benen zijn flexibel, mijn werkuren niet’ in plaats van ‘met vriendelijke groet’. Je ziet hoe het inschieten van (fysieke) meetings in vraag wordt getrokken (kon dit geen e-mail zijn?) of hoe er in vraag wordt gesteld waarom we eigenlijk op kantoor in een landschapsruimte worden verwacht als een deadline evengoed thuis in je zetel kan worden gehaald. En ik sluit me daar volledig bij aan. Ik typ dit trouwens tijdens een bewust meetingvrije thuiswerkdag vanuit mijn zetel in plaats van op kantoor waar collega’s rond me er enkel voor zorgen dat ik per twee zinnen afgeleid ben door een rinkelende telefoon, een vraag die de andere kant van het kantoor opvliegt of de geur van iemands broodje vis.
Wie ook meesurft op deze golf zijn neurodivergente personen, introverte personen, personen met een handicap/beperking of chronische ziekte, personen van kleur en mensen die deeltijds werken (en/of 2 of meer deeltijdse jobs combineren). Een groep mensen die al langer roept dat rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan niet altijd leidt tot excellentie. Een groep die veelal wordt weggezet als “niet uit het juiste hout gesneden”. Maar welk nut heeft het om allemaal kopieën van elkaar te zijn? Studies leren net dat divers samengestelde teams de meest succesvolle teams zijn. Tenminste mits individuen de juiste tools, vertrouwen, ondersteuning en waardering krijgen. Zoals vertrouwen om te werken op een manier die voor eenieder het efficiëntste werkt. En je zal zien dat dit de productiviteit, loyaliteit, mentale gezondheid en kans op retentie van een hele grote, ondergewaardeerde groep mensen net verhoogt.
**DEI staat voor: diversity, equity and inclusion, in het Nederlands vertalen we dit naar diversiteit, gelijkwaardigheid & inclusie.